Raadslid

‘Cliënten willen gehoord en gewaardeerd worden!’

11 maart 2013

Geen thema

‘Cliënten willen gehoord  en gewaardeerd worden!’
Groot-Amsterdam heeft er sinds november 2012 een goedlachs, enthousiast lid bij: de 61-jarige Maaike van der Zwaag. ‘Eerlijk gezegd was dat ook de eerste keer dat ik over het bestaan van een cliëntenraad hoorde. Goed dat zo’n adviesorgaan er is. Cliënten willen gehoord en gewaardeerd worden en niet als een nummer worden behandeld. Iedere situatie is immers anders. Daar wil ik mij de komende vier jaar samen met de andere leden sterk voor maken!’
Van der Zwaag werd dit najaar als lid voorgedragen namens het FNV. Ze was een van in totaal zes sollicitanten. ‘We moesten ons voorstellen en uiteindelijk ben ik het geworden. Misschien dat mijn achtergrond heeft meegespeeld – ik heb 36 jaar fulltime werkervaring, waarvan meer dan 30 jaar op het gebied van personeelszaken. Ik ben al lange tijd werkloos en merk ook dat het voor een 61-jarige, hoger opgeleide, moeilijk is om een nieuwe baan te vinden. Daarom richt ik mij nu vooral op vrijwilligerswerk, hoewel ik natuurlijk nog steeds het liefst een nieuwe baan heb. Zo ben ik sinds anderhalf jaar lid van de Raad van Toezicht van een middelbare school. Daarnaast fiets ik veel en graag in en rond mijn woonplaats Amsterdam.’
 
Kennis van zaken
Het kersverse raadslid heeft het best naar haar zin in de raad. ‘Mijn achtergrond komt nu ook goed van pas bij mijn werk als cliëntraadslid. Zo ben ik vanwege mijn kennis van het arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht lid geworden van de sociaal-medische werkgroep van onze raad.’
 
Tegelijkertijd moet zij ook erg wennen aan de beperkingen van een cliëntenraad. ‘Wij beoordelen wat UWV voor de cliënten doet, brengen advies uit, maar kunnen niet de wetgeving beïnvloeden. UWV moet zich als uitvoeringsorganisatie houden aan wat het kabinet voorschrijft. Dat maakt ons werk best lastig. Zo kunnen we weinig doen aan de hoge boetes die er bij handhaving worden uitgedeeld. Door de enorme bezuinigingen moet UWV straks 90% van haar cliënten via e-dienstverlening helpen. Daarmee verdwijnen de meeste face-to-face-contacten. Niet iedereen kan daarin meekomen. Werken als e-coach is natuurlijk ook een stuk onpersoonlijker, vooral voor de e-coaches die eerder als werkcoach face-to-face werkten. Overigens alle bewondering voor wat die mensen doen. Zij hebben het beste voor de cliënten voor, maar moeten nu de meeste vragen via internet afhandelen. Ook voor hen is dat een hele overgang.’