Raadslid

Deskundigenoordeel onder de loep

19 oktober 2012

Geen thema

Deskundigenoordeel onder de loep
Een bijdrage leveren aan nieuw en beter beleid. Dat was voor arbeidsdeskundige Fred Scholte (UWV) aanleiding om zijn studie weer op te pakken en een onderzoek te starten naar de kwaliteit van het deskundigenoordeel. Over 2,5 jaar hoopt hij hierop te promoveren.

Je werkt sinds 2001 als arbeidsdeskundige bij UWV. Wat houdt dat in?
‘Een arbeidsdeskundige moet oordelen of iemand wel of niet recht heeft op een uitkering en nog kan werken. Dat doe je samen met de verzekeringsarts. In feite oordeelt de arbeidsdeskundige op basis van de medische bevindingen van de verzekeringsarts of iemand bijvoorbeeld nog ander aangepast werk kan doen.’

Hoe ben je op dit onderzoek gekomen?
‘Ik merkte dat ik in mijn werk op mijn routine terugviel en wilde graag een bijdrage leveren aan nieuw en beter beleid. Bij toeval kwam ik in contact met het werk van Abram de Swaan en zijn artikelen over de medicalisering van de samenleving. Daarin geeft De Swaan aan dat ziekmelden een manier kan zijn om aandacht te krijgen voor een ander probleem, maar dat de inviduele werknemer daarvoor een hoge prijs betaalt. In ruil voor die persoonlijke aandacht wordt het niet kunnen functioneren een probleem van de individuele werknemer en niet meer een maatschappelijk vraagstuk van honderdduizenden arbeidsongeschikten. De medische expertise wordt daarbij gebruikt om het onderliggend conflict af te dekken. De Swaan beweert niet dat mensen geen klachten hebben. Allerminst. Wel stelt hij heel duidelijk dat er andere oorzaken achter de klachten kunnen zitten dan ziekte of gebrek. Zo kunnen interne ontwikkelingen op de arbeidsmarkt mensen langzamerhand overbodig maken (industrialisatie, digitalisering). Groepsprocessen of pesterijen kunnen sluipenderwijs leiden tot een geïsoleerde positie waarin iemand zich steeds minder behaaglijk gaat voelen. Ik herken de soms ziekmakende processen op de werkvloer die hij beschrijft. Ik herken het vanuit mijn functie als arbeidsdeskundige, maar ook als privépersoon bij vrienden en mezelf. Zo ben ik er toegekomen om onderzoek te doen in het domein van de sociale zekerheid.’
 
Je richt je daarbij vooral op het deskundigenoordeel. Kun je daarover iets meer vertellen?
‘De arbeidsdeskundige is gewend om vanuit zijn/haar expertise vooral te kijken naar de (on)balans tussen de belasting in de functie en de belastbaarheid van de werknemer. De vraag is of je niet meer kaders dan alleen het medische verhaal bij je deskundigenoordeel moet betrekken om problemen op de juiste manier te kunnen inschatten. Veel mensen die een deskundigenoordeel aanvragen hebben een lang dienstverband bij hun werkgever achter de rug. Vaak hoor je van de werkgever dat zij voor hun uitval altijd goed en naar alle tevredenheid hebben gewerkt. De verhoudingen zijn echter heel anders geworden en daarvoor is niet altijd een medische verklaring te vinden. De theorie die ik voor mijn onderzoek gebruik is afkomstig uit Amerika. Daar blijkt uit onderzoek dat mensen zich minder snel ziekmelden als ze zich in hun directe woonomgeving thuis voelen. Mijn onderzoek richt zich dan ook op de vraag of dit betekent dat mensen die blijkbaar minder goed zijn ingebed in hun sociale omgeving sneller een conflict krijgen over hun ziekteverzuim en eerder een deskundigenoordeel aanvragen.’
 
Hoe reageerde men binnen UWV op jouw initiatief?
‘Positief. Toen ik met dit idee kwam, was er net een inhoudelijke reorganisatie gaande waarbij men ook graag de expertise van de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts op een hoger niveau wilde tillen. Mijn onderzoek sluit daar goed bij aan en ik ben dankzij het Arbeidsdeskundig Kenniscentrum (AKC) twee dagen per week vrijgesteld om het uit te voeren. Zelf lever ik er een vrije dag per week voor in. Ik krijg ondersteuning vanuit het Centrale Expertisecentrum(CEC) van het UWV voor het praktisch onderzoek en begeleiding van mijn promotor voor de waarborging van de academische kwaliteit en de uiteindelijke promotie.’
 
‘Inmiddels zijn we 2,5 jaar verder en heb ik het theoretische deel nagenoeg afgerond. Er zijn nu enquêtevragen gemaakt en uitgestuurd naar cliënten. Het betreft een groep langdurig zieken die een deskundigenoordeel hebben aangevraagd. Daarnaast ga ik ook een enquête houden onder werknemers die wel langdurig ziek zijn, maar die geen deskundigenoordeel hebben aangevraagd (de zogenoemde controlegroep). Daarna wil ik onder beide groepen diepteinterviews houden en vragen wat hen bewogen heeft om wel of niet een deskundigenoordeel aan te vragen. Doel is te achterhalen of er een duidelijk verschil zit in de achtergronden van beide groepen dat mogelijk een verklaring kan bieden voor de gemaakte keuze. Uiteindelijk schrijf ik over het totale onderzoek vijf Engelstalige artikelen. Deze worden gebundeld en vormen het proefschrift dat verdedigd moet worden. In september 2014 hoop ik te promoveren aan de Erasmusuniversiteit.’
 
Ook de cliëntenraden van UWV zijn bij jouw onderzoek betrokken. Hoe is dat gegaan?
‘Ik ben erg blij dat ze zo enthousiast hebben meegeholpen om de vragenlijsten te testen. In de enquêtes die ik heb uitgezet, stond een aantal vragen die uit het onderzoek in Amerika waren gehaald. Vanwege het cultuurverschil was het noodzakelijk om deze vragen eerst onder een beperkte doelgroep in Nederland te testen. Zo hebben vier mensen de vragen hardop gelezen om te kijken of de vraagstelling duidelijk is. Vier anderen hebben thuis de vragen ingevuld en gekeken hoeveel tijd ze daarmee kwijt waren. Op basis van de bevindingen zijn de vragen vervolgens aangepast en zijn 1.150 cliënten aangeschreven met de vraag of ze aan het onderzoek wilden deelnemen. Langzamerhand komen nu de ingevulde enquêtes binnen. Eind september, begin oktober, hoop ik alle inzendingen weer terug te hebben om te kunnen verwerken. Daarna komt nog de enquête onder de controlegroep. Uit beide groepen benader ik tenslotte enkele mensen voor een interview om meer zicht te krijgen op de achtergronden.’
 
Wat is je uiteindelijke doel?
‘Ik hoop dat het deskundigenoordeel adequater wordt uitgevoerd. Zeker in deze crisistijd kan een negatief oordeel de definitieve bijlslag voor iemand betekenen. UWV wordt nu als onafhankelijk instituut ingeschakeld, maar is ook de partij die twee jaar in de ziektewet buiten spel is gezet. Je kunt je dus afvragen of het niet beter is om in dat geval een arbeidsdeskundige voor het deskundigenoordeel in te schakelen die ook uit de branche komt waarbinnen de ziekte zich afspeelt. Een vervolgonderzoek zou dus kunnen zijn waarom er in een bepaalde branche meer deskundigenoordelen worden aangevraagd dan in een andere.’
 
En de cliëntenraden? Wat hebben zij aan jouw onderzoek?
‘De cliëntenraden kunnen op basis van mijn onderzoek mogelijk ook zelf met een voorstel voor een andere aanpak of vervolgonderzoek komen. Daarnaast kan ik mij voorstellen dat zij ook actief bij een eventuele oplossing worden betrokken.’
 
Wie meer wil weten over dit onderzoek, kan contact opnemen met Fred Scholte